wanneer de wereld weigerde te luisteren
en mijn stem een fluistering werd
in de storm van wetten, regels
en harteloze rechtspraak
wanneer ik huilde zonder geluid
in een kamer vol ogen die wegkeken
ergens in mijn binnenste
brandde iets kleins
niet hoop
niet licht
maar de echo
van wat rechtvaardig had kunnen zijn
wanneer het onrecht met botte messen
sneed in alles wat ik liefheb
mijn machteloosheid was geen stilte
het was een schreeuw
die niemand wílde horen
het was de trilling in mijn stem
wanneer ik een uitweg zocht
en bleef liggen
soms voelde het alsof ik mezelf verloor
aan een wereld die blind is
aan partijdige rechtspraak
alsof ik ademde in water
en niemand begreep dat ik verdronk
maar nu luister ik, zacht
en zoek een andere uitweg
niet van vergeten
maar van overgave
niet opgeven — nee
maar loslaten
wat mij niet langer dient
ik adem
heradem, inhaleer diep
laat mijn tranen niet bevriezen
laat ze stromen
mijn pijn is echt
de machteloosheid
ik zie ze, ik voel ze
maar ze definieert mij niet
want ik kijk naar de bomen
die niet breken wanneer de storm huilt
ze buigen, ze wachten
ze weten - alles gaat voorbij
en tijdens die verwoestende storm
behouden ze hun waardigheid
en ik — ik mag ook buigen
niet als teken van zwakte
maar als daad van wijsheid
want loslaten is geen einde
het is een begin
een begin van zacht zijn voor mezelf
een begin van kiezen voor rust
ook terwijl zij kiest voor oorlog
ik adem rustig, neem mijn tijd
leer opnieuw vertrouwen
niet in het systeem
maar in mijn innerlijke kracht
in mijn vermogen
om het goede te blijven zien
één vogel die achteloos zingt
terwijl de wereld brandt
want ik ben de rust
in een wereld die raast
ik ben de hand
die onze kinderen opvangt
ik ben de stem
die onze kinderen wil helpen
tijdens hun eigen onmondigheid
en in die diepte
waar geen rechtspraak reikt
waar geen onrecht me kan raken
vind ik mezelf terug
niet machteloos
maar losgelaten
niet gebroken
maar vrij